top of page

Artikels

Voorbede 4: Priesterschap

In dit korte 4de deel wil ik u iets zeggen over onze priesterrol.

Hiermee raken we het hart van voorbede aan.


Laat ons beginnen met een paar teksten uit Petrus.

1 Pet 2:4-5

en kom naar Hem toe als naar een levende steen, …

dan wordt u ook zelf, als levende stenen, gebouwd tot een geestelijk huis, tot een heilig priesterschap, om geestelijke offers te brengen, die God welgevallig zijn door Jezus Christus.


1 Pet 2:9

Maar u bent een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterschap, een heilig volk, een volk dat God Zich tot Zijn eigendom maakte; opdat u de deugden zou verkondigen van Hem Die u uit de duisternis geroepen heeft tot Zijn wonderbaar licht,


Als Petrus het hier heeft over een heilig en een koninklijk priesterschap haalt hij zijn inspiratie uit het Oude Testament. Vlak voor Israël de stenen tafelen met de 10 Woorden kreeg, zei God tegen het volk:

Ex 19:5-6

Nu dan, als u nauwgezet Mijn stem gehoorzaamt en Mijn verbond in acht neemt, dan zult u uit alle volken Mijn persoonlijk eigendom zijn, want heel de aarde is van Mij.

U dan, u zult voor Mij een koninkrijk van priesters en een heilig volk zijn. Dit zijn de woorden die u tot de Israëlieten moet spreken.


Petrus past deze tekst toe op de hele gemeente. Dus zowel op Joodse gelovigen als op gelovigen uit de heidenen. Niet meer uitsluitend op Israël.

Omdat de priesterdienst uit het Oude Verbond is opgeheven of beter gezegd is vervuld door het offer van de Heer Jezus, geeft Petrus hier aan dat wij nu geestelijke offers moeten brengen.


En wat dat betekent zegt Paulus ons in de brief aan de Romeinen

Rom 12:1-2

Ik roep u er dan toe op, broeders, door de ontfermingen van God, om uw lichamen aan God te wijden als een levend offer, heilig en voor God welbehaaglijk: dat is uw redelijke godsdienst.

En word niet aan deze wereld gelijkvormig, maar word veranderd door de vernieuwing van uw gezindheid om te kunnen onderscheiden wat de goede, welbehaaglijke en volmaakte wil van God is.


En dan gaat Paulus verder met op te roepen tot bescheidenheid om die dingen te doen die God aan óns heeft te doen gegeven. Hij somt een aantal genadegaven en bedieningen op. Dat sluit aan bij de vorige les. Gebruik de gaven die God aan u heeft gegeven. We worden opgeroepen om ons leven helemaal in dienst van God te stellen. Niet gelijkvormig aan deze wereld, maar vernieuwd in ons denken. Geheiligd met andere woorden. Dat is eigen aan priesters. Ze moeten zelf heilig leven om anderen tot zegen te kunnen zijn.

Een beetje verder in zijn brief leert Petrus ons hetzelfde. Wat betekent het om geestelijke offers te brengen? Ik citeer enkele delen uit 1 Petrus 2:11-16

1 Petrus 2:11-16

Geliefden, ik roep u op als bijwoners en vreemdelingen u te onthouden van de vleselijke begeerten, die strijd voeren tegen de ziel.

Houd uw levenswandel onder de heidenen goed …

Onderwerp u dan omwille van de Heere aan alle menselijke orde, hetzij aan de koning, als hoogste machthebber, hetzij aan de stadhouders …

Want zo is het de wil van God, dat u door goed te doen het onverstand van de dwaze mensen de mond snoert …


En ook Petrus verwijst naar de genadegaven en bedieningen.

1 Petrus 4:10

Laat ieder de anderen dienen met de genadegave zoals hij die ontvangen heeft, als goede beheerders van de veelsoortige genade van God.


Als ik het accent leg op “zoals hij ontvangen heeft” en “veelsoortige genade” onderstreep ik het punt van de vorige les. Elkeen heeft andere gaven ontvangen.


Als ik de nadruk leg op “anderen dienen” en “goede beheerders” kom ik op het domein van priesterlijk leven. Het is een dienende taak.


Goed, Petrus leert ons dus dat er ook in het nieuwe verbond priesters zijn. Dat wij gelovigen koninklijke priesters zijn. Het is God die ons bouwt tot een heilig priesterschap.

Om dit concreet te maken gaan we eerst eens kijken wat het priesterschap in het Oude verbond inhield. En daarna zullen we het toepassen op ons.


We zien in het Oude Verbond een hele lange lijst van taken weggelegd voor de priesters, ik noem de belangrijkste:

A. Taken van de priesters in het O.T.

1. Het vuur brandend houden

De priester moest er voor zorgen dat de vlam op het altaar nooit uitdoofde.


2. Vuur voor het reukwerk nemen

In de tabernakel was het Aäron zijn taak. In de tempel was er een priester die, volgens beurtrol, elke avond en ochtend reukwerk offerde. Om dat aan te steken moest hij vuur van het altaar halen.

Vuur dat van elders kwam was ten strengste verboden.

Lev 10:1-3

En de zonen van Aaron, Nadab en Abihu, namen ieder zijn vuurpan, deden daar vuur in en legden daar reukwerk op; zo brachten zij vreemd vuur voor het aangezicht des HEREN, hetgeen Hij hun niet geboden had.

oen ging er vuur uit van de HERE en dit verteerde hen, zodat zij stierven voor het aangezicht des HEREN.

En Mozes zeide tot Aaron: Dit is het, wat de HERE gesproken heeft: aan degenen die Mij het naaste staan, zal Ik Mij de Heilige betonen en ten aanschouwen van het gehele volk zal Ik Mij verheerlijken. En Aaron zweeg.


3. Reukwerk branden

Met dat vuur van het altaar ging hij binnen om het reukwerk aan te steken.

Ex 30:1-9 Gij zult een altaar, een offerplaats voor reukwerk, maken; van acaciahout zult gij het maken; een el lang en een el breed, zodat het vierkant is, en twee el zal zijn hoogte zijn; de hoornen zullen daarmee een geheel vormen.

Gij zult het overtrekken met louter goud, het bovenvlak en de zijvlakken rondom, en de hoornen. Gij zult er een gouden omlijsting omheen maken.

Twee gouden ringen zult gij ervoor maken onder de omlijsting, aan de beide zijkanten zult gij ze maken, op de beide zijden, en zij zullen dienen als houders voor draagstokken om het daarmede te dragen.

Gij zult dan de draagstokken van acaciahout maken en ze overtrekken met goud.

Gij zult het zetten voor het voorhangsel, dat voor de ark der getuigenis is voor het verzoendeksel, dat boven de getuigenis is, waar Ik met u zal samenkomen.

Aaron nu zal daarop welriekend reukwerk in rook doen opgaan; elke morgen, wanneer hij de lampen in orde maakt, zal hij het in rook doen opgaan.

Ook wanneer Aaron de lampen aansteekt in de avondschemering, zal hij het in rook doen opgaan voor het aangezicht des HEREN als een bestendig reukwerk voor uw geslachten.

Gij zult daarop geen vreemd reukwerk brengen noch brandoffer noch spijsoffer, ook een plengoffer zult gij er niet op plengen.


4. Offerdienst

De priesters waren verantwoordelijk voor de zeer complexe offerdienst. Alles wat met het altaar te maken had, behalve het slachten zelf. Maar ook de zondoffers van de Grote Verzoendag die niet op het altaar kwamen maar buiten de legerplaats werden verbrand.

Er waren de dagelijkse offers, wekelijkse offers, jaarlijkse feestdagoffers, brandoffers, schuldoffers, zondoffers, gelofteoffers, spijsoffers enzovoort.


Daarnaast konden de Israëlieten ook nog vrijwillige offers brengen …


Moeders kwamen een offer brengen 40 dagen na de geboorte van een jongen


en 80 dagen na de geboorte van een meisje.


5. Onderwijs

Ze leerden de wet en lazen die voor.


6. Zegenen

De priesters hadden ook als taak te zegenen. Denk aan de priesterlijke zegen:

Num 6:23-27

Spreek tot Aäron en zijn zonen en zeg: Zo moet u de Israëlieten zegenen, door tegen hen te zeggen:

De HEERE zegene u en behoede u!

De HEERE doe Zijn aangezicht over u lichten en zij u genadig!

De HEERE verheffe Zijn aangezicht over u en geve u vrede!

Zo moeten zij Mijn Naam op de Israëlieten leggen; en Ík zal hen zegenen.


Transliteratie van het Hebreeuws van verzen 24-27:

jevaarechecháá JHWH wejiš merèchaa.

jaa’éér JHWH paanááw ’eelèkaa wiechoennèkkaa.

jissáá JHWH paanaaw ’eelèkaa wejaaséém lekáá šalóóm


Let op dat er staat: "Spreek tot Aäron en zijn zonen". Wat wij vaak de hogepriesterlijke zegen noemen, was dus een priesterlijke zegen die elke priester kon uitspreken.


En dan zijn er 2 taken die meestal worden vergeten in de opsomming. Ik noem dat gemakshalve de medische taken van de priester.


7. De besnijdenis

Op de 8ste dag moesten jongetjes worden besneden om ingelijfd te worden in het verbond met Abraham.

Gen 17:11

gij zult het vlees van uw voorhuid laten besnijden, en dat zal tot een teken van het verbond zijn tussen Mij en u.


8. Controle op reinheid

Als er verdachte vlekken op het lichaam waren moest de priester dat controleren. Het kon melaatsheid zijn. Lees Leviticus 13 en 14.



In feite zijn al de hierboven genoemde taken samen te vatten als volgt: de priester kwam tussenbeide tussen God en mensen. En dat ging in 2 richtingen: de priester bracht de mensen bij God en hij bracht God bij de mensen.


B. Taken van de priesters in het N.T.

Als ik dit toepas op het koninklijk priesterschap van het Nieuwe Verbond waar Petrus het over heeft dan hebben wij de volgende priesterlijke taken:


1. Vurig blijven

Het vuur brandend houden is een beeld van de Heilige Geest die we niet mogen laten uitdoven. Maar het spreekt tegelijk over Gods reinigende heiliging in ons leven die niet mag gestopt worden.

De priester van weleer deed eerst verzoening voor zichzelf en daarna voor het volk.


Het altaar leert ons onszelf als levende offers te laten gebruiken. Elke dag ons leven op het altaar leggen.

Rom 12:1

Ik roep u er dan toe op, broeders, door de ontfermingen van God, om uw lichamen aan God te wijden als een levend offer, heilig en voor God welbehaaglijk: dat is uw redelijke godsdienst.


2. Reukwerk offeren

Het reukwerk spreekt over gebed.

Op 5:8 En toen Het de boekrol genomen had, wierpen de vier dieren en de vierentwintig ouderlingen zich vóór het Lam neer. Zij hadden elk een citer en gouden schalen vol reukwerk. Dit zijn de gebeden van de heiligen.


Psalm 141: 2 Laat mijn gebed als reukwerk voor Uw aangezicht staan, laat mijn opgeheven handen als het avondoffer zijn.


3. Vuur van het altaar nemen

En dat gebed is gelinkt aan het altaar. De hogepriester moest in een gouden schaal gloeiende kolen van het altaar halen om daarmee het reukwerk aan te steken. Ons gebed moet onder leiding van Gods Geest gebeuren. We moeten bidden in de Geest. Later in de cursus ga ik hier uitgebreid op in.


4. Het volbrachte offer

De offerdienst vertelt ons in detail over het volbrachte werk van de Heer Jezus. Wij mogen mensen bij Hem brengen om gered, gerechtvaardigd en geheiligd te worden.


5. Het woord van God

De voorbidder heeft als belangrijkste wapen het woord van God. Het dient om leugens te weerleggen.

Zie de gevechtsuitrusting in de Efezebrief. Voorbede 1: Geestelijke strijd


6. Zegenen

Paulus en Petrus roepen ons op om te zegenen, zegen en vervloek niet. Ook wie u vervolgen.

Rom 12:14

Zegen wie u vervolgen. Zegen hen en vervloek hen niet.


1 Pet 3:9

Vergeld geen kwaad met kwaad of laster met laster, maar zegen daarentegen, omdat u weet dat u daartoe geroepen bent, opdat u zegen zult beërven.


In het Grieks:

εὐλογέω eulo’geo


Dat is een samenstelling van eu (goed) en logos (woord). Letterlijk dus goed spreken. Spreek het goede uit over anderen. Bid het goede uit over anderen.


7. Zonde bij God brengen

Net zoals de priesters werden gevraagd of er een zonde was of sprake van enige onreinheid zoals melaatsheid, mag de voorbidder de ander bij God brengen en vragen dat Hij zelf duidelijkheid geeft. Dat de Heer mag overtuigen van zonde, gerechtigheid en oordeel. Het is het werk van de Heilige Geest om van zonde te overtuigen. Dat is geen mensenwerk. Wij mogen daar wel voor bidden.


De priester had een bemiddelende rol. Tussen God en de mens, tussen de mens en God.

In het Nieuwe Verbond mag iedereen rechtstreeks naar God gaan. Maar toch mogen we voor elkaar ook een priesterlijke rol vervullen. Zowel voor broers en zussen als voor mensen die God nog niet kennen. We elkaar voor Gods troon brengen.


Priesters deden veel plaatsvervangend werk en ook plaatsvervangend gebed: “wij hebben gezondigd, wij vragen vergeving, wij vragen genezing, wij vragen bevrijding, wij hebben Uw hulp nodig, …” zie Voorbede 5: Soorten van gebed


Ik eindig met een beeld:

Als u wel eens een barbecue doet dan weet u dat de rook ervan in uw kleding trekt. Dat was ook zo bij de priesters die aan het altaar stonden. De brandlucht van het altaar droegen ze mee in hun kleding.

De priesters die dienst deden in het heiligdom werden dan weer doortrokken van de geur van het reukwerk. De doodsgeur en de levensgeur: niets was de priester vreemd. Dat geldt ook voor ons priesters van het Nieuwe Verbond.

2 Kor 2:14-16

En God zij dank, Die ons in Christus altijd doet triomferen en door ons de geur van Zijn kennis op iedere plaats openbaar maakt.

Want wij zijn voor God een aangename geur van Christus, onder hen die zalig worden en onder hen die verloren gaan;

voor de laatsten een doodsgeur, [die leidt] tot [de] dood, maar voor de eersten een levensgeur, die leidt tot het leven.

Als we in de nabijheid van God zijn geweest dan ruiken de mensen rondom ons een levensgeur.

En er is nog iets.

Ex 34:29-35

30 Aäron en al de Israëlieten keken Mozes aan, en zie, de huid van zijn gezicht glansde. Daarom waren zij bevreesd om dichter bij hem te komen.

Hoe meer we in Gods nabijheid verblijven (in gebed dus) hoe meer dat van ons zal afstralen.


U bent allemaal priesters in dienst van Koning Jezus.


Comments


bottom of page