Vorige keer hebben we het gehad over de geestelijke strijd en de geestelijke realiteit.
Ons onderwerp vandaag sluit daar heel nauw bij aan: geestelijke autoriteit.
Dat heeft niets te maken met de duur van een autorit (autorit – tijd)
Waar ik vorige keer met Paulus woorden: “doe geen dingen hoger dan u voegen”, gezegd heb wat we niet moeten doen, dan zullen we vandaag zien wat we dan wel moeten doen.
Ieder van ons heeft een bepaalde geestelijke autoriteit gekregen, een bepaald geestelijk gezag.
Ik wil de volgende zaken met u behandelen:
1. Definitie van autoriteit
2. De oorsprong van gezag
3. Plaats van het gezag
4. De volmacht, de bevoegdheid
5. Basishouding van gezagsdragers
1. Definitie van autoriteit
Wat is dat nu eigenlijk autoriteit, gezag?
Gezag = autoriteit = bevoegdheid hebben
In de sociologie:
Gezag of autoriteit is de aanvaarde macht van een persoon of een organisatie om een andere persoon of groep te leiden.
Als er gezag door iemand wordt uitgeoefend betekent dat ook dat er van iemand anders gehoorzaamheid verwacht wordt. Iemand met een bepaalde autoriteit kan dingen opleggen aan degene die onder zijn autoriteit valt.
In de Bijbel:
Exousia is een Grieks woord met verschillende betekenissen die allemaal te maken hebben met macht en gezag. We gebruiken in deze studie de woorden gezag en autoriteit door elkaar.
Samengevat:
Autoriteit is de bevoegdheid van een persoon
om anderen te leiden
om een geestelijke taak uit te oefenen (bekwaamheid)
om te spreken of te handelen in naam van God of van de Heer Jezus
In de geestelijke strijd is het zeer belangrijk om te weten welk gezag wij hebben gekregen en over wie of wat.
Maar let nu even goed op, want het belangrijkste aan gezag is niet zozeer dat iemand de touwtjes in handen heeft en alles leidt. Het belangrijkste is niet zozeer dat de ene opdrachten geeft en de andere ze uitvoert. Het belangrijkste is dat u bescherming geniet als u onder gezag staat.
Gezag = autoriteit = bevoegdheid hebben = bescherming bieden
Uw autoriteit is er in de eerste plaats om bescherming te geven aan hen die onder uw autoriteit vallen.
Het belangrijkste van geestelijke autoriteit is geestelijke bescherming.
In de Middeleeuwen kende men het feodale systeem. Een bestuurssysteem met leenheren en vazallen en lijfeigenen. Herinnert u zich die lessen geschiedenis nog? De heer die woonde in zijn heerlijkheid, dat was zijn landgoed, zijn burcht, of zijn kasteel met alle weiden, velden, bossen en wateren eromheen. Als die heerlijkheid werd aangevallen mocht iedereen die daar woonde beschutting gaan zoeken in de burcht. Dat hoorde bij de verantwoordelijkheid van de heer: bescherming geven aan de mensen onder zijn gezag.
En ik ben ervan overtuigd dat ik hier geen tekening moet bij maken. De analogie met de taal van de Psalmen zal u zeker niet ontgaan zijn…
Maar het is even belangrijk te weten onder wiens gezag wij staan. De autoriteit waaraan wij ons moeten onderwerpen is verantwoordelijk voor onze bescherming.
Rom 13:3-5
Want voor de overheid hoeft men niet te vrezen, wanneer men goede werken doet, maar wel als men kwade werken doet. Wilt u nu van het gezag niets te vrezen hebben, doe het goede en u zult er lof van ontvangen.
Zij is immers Gods dienares, u ten goede. Als u echter kwaad doet, vrees dan, want zij draagt het zwaard niet zonder reden. Zij is namelijk Gods dienares, een wreekster tot straf voor hem die het kwade doet.
Daarom is het nodig onderworpen te zijn, niet alleen omwille van de straf, maar ook omwille van het geweten.
Wat Paulus schreef ging over de Romeinse overheid. En die was niet zachthandig. En toch wordt die overheid Gods dienares genoemd.
Misschien sneuvelen er vandaag heilige huisjes in uw denken.
Misschien slaat dit onderwijs bij u wel in als een bom.
Want de Bijbelse leer over gezag en onderwerping staat lijnrecht tegenover het moderne denken. De Bijbelse leer over het besturen van een land gaat frontaal in tegen alle moderne politiek. De Bijbel leert geen democratie.
Maar tegelijk accepteert de Bijbel ook geen despoten en tirannen.
Van iedereen die gezag draagt wordt respect voor de onderdanen verwacht. Bescherming van de integriteit van degenen waarover men gezag heeft, ook als dat slaven waren.
De Bijbel kent geen leiders die geen gezag boven zich hebben. In de wereld van vandaag zijn er bedrijfsleiders van multinationals die niemand boven zich hebben. De Bijbel kent dat niet.
Ook politiek niet. Telkens weer werd duidelijk gemaakt dat God het opperste gezag was. En God greep daar ook vaak fysiek in. Ik geef daar 3 voorbeelden van.
Exodus 5-12 Farao
Denk aan de farao ten tijde van Mozes. Door zijn hoogmoed werd heel Egypte ten gronde gericht. Hij begon met te zeggen: “Wie is de HEERE, naar Wiens stem ik zou moeten luisteren door Israël te laten gaan? Ik ken de HEERE niet en ik zal Israël ook niet laten gaan.” (Ex. 5:2)
En tenslotte na 10 plagen gaf hij toe: “Sta op, ga weg uit het midden van mijn volk, zowel u als de Israëlieten, en ga weg, dien de HEERE, zoals u gesproken hebt. Neem zowel uw kleinvee als uw runderen mee, zoals u gesproken hebt, en ga heen. Maar zegen ook mij!”
Het leek op een toegeving, maar het vervolg van de geschiedenis leert ons dat hij zich bleef verharden en eindigde in de Schelfzee. God laat niet met zich spotten.
Dan 4:25-34 Nebukadnezar
Denk aan Nebukadnezar die gras moest eten als een rund tot hij God de eer gaf.
Hand 12:21-23 Herodes
Denk aan Herodes die zichzelf god liet noemen en terstond door een engel van God werd geslagen en door de wormen werd verteerd.
2. De oorsprong van gezag
Wie verleent ons autoriteit ? En waar haalde die dan weer die autoriteit vandaan?
De Bijbel leert ons dat alle gezag zijn oorsprong vindt in God. Alle menselijke gezag is daarvan afgeleid. God heeft Zijn autoriteit gedeeltelijk gedelegeerd aan de mens.
Rom 13:1
Ieder mens moet zich onderwerpen aan de gezagsdragers die over hem gesteld zijn, want er is geen gezag dan van God, en de gezagsdragers die er zijn, zijn door God ingesteld,
De eerste keer dat God gezag delegeerde aan de mens was na de schepping van de eerste mens. Die kreeg de opdracht om over de aarde te heersen en haar te onderwerpen.
De mens moest wel gehoorzaam blijven aan God. Elke autoriteit heeft een andere autoriteit boven zich. Behalve God zelf.
De mens was ongehoorzaam en viel in zonde.
We hebben vorige keer gezien dat de mens door de zondeval zijn plaats bij Gods troon verspeeld had.
De mens verspeelde ook zijn gezag over de schepping en de satan werd de vorst van deze wereld. Daarmee was dood de wereld binnengekomen en werd de schepping onderworpen aan de vruchteloosheid.
Rom 8:19-21
Met reikhalzend verlangen immers verwacht de schepping het openbaar worden van de kinderen van God.
Want de schepping is aan de zinloosheid onderworpen, niet vrijwillig, maar door hem die haar daaraan onderworpen heeft,
in de hoop dat ook de schepping zelf zal bevrijd worden van de slavernij van het verderf om te komen tot de vrijheid van de heerlijkheid van de kinderen van God.
Dus eerst zal de mens bevrijd worden van de vloek van de zonde en daarna ook de hele schepping.
Bij de eigenlijke aanvang van Gods herstelwerk krijgt Mozes 2 stenen tabletten met 10 Woorden. De oude NBG vertaalde het correct. Aseret hadebarim 10 Woorden, 10 uitspraken van God.
Deut 4:12 (NBG)
En Hij maakte u het verbond bekend, dat Hij u gebood te houden, de Tien Woorden, en Hij schreef ze op twee stenen tafelen.
Dat was de eerste stap in het herstel, de herschepping van de mens.
Ik zeg er voor de duidelijkheid bij dat ik heel bewust de Joodse telling volg en dan begint die wet in het eerste Woord met het duidelijk stellen van Gods absolute autoriteit.
Exodus 20:2-3
Ik ben de HEERE, uw God, Die u uit het land Egypte, uit het slavenhuis, geleid heeft. U zult geen andere goden voor Mijn aangezicht hebben.
Met andere woorden zegt God hier dat Hij de enige is die het voor het zeggen heeft in het leven van de Israëliet. Dat is de voorwaarde voor welk verbond dan ook met God: men moet zich aan God onderwerpen. Zijn gezag is absoluut. Hij is soeverein.
Vanaf het 5de Woord wordt de relatie met de mens geregeld. En wat zien we dan? Het éérste dat God daarin regelt is het delegeren van Zijn gezag.
Ex 20:12
Eer uw vader en uw moeder, opdat uw dagen verlengd worden in het land dat de HEERE, uw God, u geeft.
Vader en moeder vertegenwoordigen het eerste gezag dat de mens in zijn leven tegenkomt.
En nu moet u eens heel goed opletten hoe sterk dat gezag, hoe sterk die autoriteit van de ouders beschermd werd. We gaan een zeer moeilijke tekst lezen.
Ik besef heel goed dat ik me niet populair maak door het citeren van de volgende Bijbeltekst:
Deut 21:18-21
Wanneer iemand een opstandige, ongehoorzame zoon heeft die niet naar de stem van zijn vader en naar de stem van zijn moeder luistert, en hij, ook als zij hem gestraft hebben, niet naar hen luistert, moeten zijn vader en zijn moeder hem grijpen en naar buiten brengen, naar de oudsten van zijn stad, naar de poort van zijn woonplaats.
Zij moeten tegen de oudsten van zijn stad zeggen: Deze zoon van ons is opstandig en ongehoorzaam, hij luistert niet naar onze stem, hij gaat zich te buiten en is een dronkaard.
Dan moeten alle mannen van zijn stad hem met stenen stenigen, zodat hij sterft. Zo moet u het kwaad uit uw midden wegdoen. Laat heel Israël het horen en bevreesd zijn.
Die tekst moet even bezinken, hé?
Zo zwaar tilt God dus aan het respecteren van autoriteit dat er zelfs op het niet naleven van Zijn gedelegeerde gezag in het gezin, de doodstraf stond, in de wet van Mozes.
Dr. Mart Jan Paul stelt op grond van rabbijnse verklaringen dat dit oordeel nooit werd uitgevoerd maar dat het wel degelijk een waarschuwende functie heeft.
En dat deed God enkel en alleen uit liefde, laat dat duidelijk zijn.
Maar het moet ook duidelijk zijn dat het erkennen van Gods gezag en van het gezag dat God delegeert van fundamenteel belang is voor een goede relatie met God en mens.
God delegeert dus gezag aan de ouders. Dat 5de woord staat voor alle gedelegeerde autoriteit. De ouders, de oudsten, de oversten, de priesters, de werkgevers. Elk van de 10 woorden dekt een hele lading voorschriften en regels die verder in de Thora worden uitgewerkt.
Maar de ultieme betekenis van de wet wordt in het Nieuwe Testament gegeven.
De 10 Woorden worden vervuld in het Levende Woord: de Heer Jezus.
En dus zien we zowel in de evangeliën als in de brieven een blijvend respect voor autoriteit, een blijvend ontzag voor gezag.
Paulus verwoordt het zo klaar als een klontje.
Rom 13:1-2
1 Ieder mens moet zich onderwerpen aan de gezagsdragers die over hem gesteld zijn, want er is geen gezag dan van God, en de gezagsdragers die er zijn, zijn door God ingesteld,
2 zodat hij die zich verzet tegen het gezag, tegen de instelling van God ingaat, en wie daartegen ingaan, zullen over zichzelf een oordeel halen.
Ik trek een conclusie uit het voorgaande:
Als we onze overheid gehoorzamen tonen we respect voor Gods autoriteit.
Als we, liefst met plezier, doen wat onze werkgevers vragen, tonen we ontzag voor Gods gezag.
Als we, zoals Paulus zegt, ons onderwerpen aan onze oudsten of voorgangers dan gehoorzamen we God.
Dit klinkt misschien allemaal taai en stroef. Maar we plaatsen ons zo vaak automatisch onder het gezag van anderen. Als we ergens gaan werken tekenen we een arbeidsovereenkomst die aan de werkgever een bepaald gezag geeft. Als we naar school gaan of naar de universiteit onderwerpen we ons vanzelf aan de lesgevers, vooral bij de examens dan.
Als we lid worden van een vereniging gaan we akkoord met de regels die daar gelden en accepteren we de autoriteit van de leiding ervan.
In de gemeente van God werkt het ook zo. Tegen oudsten wordt gezegd:
1 Petrus 5:1-4
De ouderlingen onder u roep ik ertoe op…
Hoed de kudde van God die bij u is en houd daar toezicht op, …
En als de Opperherder verschijnt, zult u de onverwelkbare krans van de heerlijkheid verkrijgen.
En tegen gemeenteleden wordt gezegd:
Heb 13:17
Gehoorzaam uw voorgangers en wees hun onderdanig, want zij waken over uw zielen omdat zij rekenschap moeten afleggen, opdat zij dat mogen doen met vreugde en niet al zuchtend. Dat heeft immers voor u geen nut.
Kunt u nog volgen? Ik ben op weg om u een basis te geven voor uw geestelijke autoriteit bij voorbede.
Geestelijke autoriteit is veel te belangrijk om er niet uitgebreid bij stil te staan.
Toen ik wist dat God me riep voor een gebedsbediening was het eerste wat ik deed op zoek gaan naar geestelijk gezag om mij onder te plaatsen. Ik kan niet genoeg benadrukken hoe belangrijk dat is. Mensen hebben die mij ter verantwoording kunnen roepen. Mensen hebben die geestelijk ook een oogje in het zeil houden. Ik heb pijnlijke verhalen gehoord van mensen die dat niet deden en waarbij het niet goed afliep. Waar de bediening crashte.
Ik ben dus nog steeds bij het tweede punt (de oorsprong van gezag) waar we stellen dat de Bijbel leert dat alle gezag van God komt. Menselijk gezag wordt door God gedelegeerd.
Laat ons nu eens kijken hoe dat in de praktijk werkt.
God roept ons op een bepaald moment voor een bepaalde taak. De Heilige Geest overtuigt ons dat we een bepaalde bediening of verantwoordelijkheid moeten opnemen. Dat zal altijd worden bevestigd door broers en zussen. Ik hamer daarop: altijd. Zo werkt God. Elke bediening is een bediening in het lichaam. Die moet ergens inpassen en dat gaat op een heel zachte manier. Je wordt als het ware gesmeerd door een zalving van God voor een bediening en dan schuift die gewoon tussen de andere raderen in. Zeer geolied. Een lichaam groeit rustig aan, dat wordt niet gebruuskeerd.
God roept en de gemeente bevestigt.
Het komt altijd van twee kanten. Als er in Handelingen diakenen en later oudsten worden aangesteld zien we altijd een werking van 2 kanten. God roept, de geroepene wordt door andere mensen bevestigd.
3. Jurisdictie (Plaats en Personen)
Waar of bij wie is mijn autoriteit geldig? De jurisdictie wordt dat wel eens genoemd, het rechtsgebied.
Op welke plaats is onze autoriteit geldig? Over wie of wat hebben we gezag gekregen? Waar kan ik mijn bekwaamheden inzetten?
De Bijbel kent verschillende gezagskringen of gezagsdomeinen. Het huwelijk, het gezin, de staat, de rechtbanken, arbeidscontracten en de gemeente.
Het Griekse woord voor gezag of autoriteit” exousia” kan ook jurisdictie of rechtsgebied betekenen. Het bereik van uw autoriteit.
Het is niet omdat u gezinshoofd bent dat u ook hoofd van een gemeente bent.
Een oudste van een gemeente in Amsterdam heeft geen bevoegdheid in een gemeente in Brussel.
De plaats waar we autoriteit hebben hangt samen met onze opdracht, met onze bediening.
Elke christen heeft de macht gekregen om demonen weg te sturen. Maar er zijn christenen die daar echt een bediening in hebben. Elke christen heeft de opdracht om te bidden (en het genoegen, het plezier om dat te mogen doen). Sommigen zijn echter geroepen om een groter deel van hun tijd daaraan te besteden. Sommige gemeenten hebben een regelmatige bidstond waar iedereen welkom is, andere gemeenten hebben een gebedsteam dat gespecialiseerd is in pastoraat, of bevrijding, of geestelijke strijd.
Weer anderen zullen een plaats vinden in een of andere gebedsbediening.
Zie in dit verband ook de Bijbelstudie "Gods wil in mijn leven, hoe ontdek ik die?"
4. De volmacht, de bevoegdheid
Wat precies is mijn taakomschrijving?
Wat houdt nu precies onze autoriteit in?
Als ik eerst nog eens in algemene zin mag spreken dan zou ik zeggen dat de manier waarop we onze geestelijke autoriteit aanspreken en inzetten helemaal samenhangt met de opdracht en de plaats die God ons heeft gegeven. Autoriteit hangt volledig samen met onze bediening.
Het zal bijvoorbeeld van uw taak in de gemeente afhangen welke specifieke geestelijke autoriteit u heeft. Het zal ook afhangen van uw gemeente zelf. Elke gemeente is anders.
Wat u ook doet in uw gemeente of in een christelijke organisatie u weet dat de leiding ervan gedelegeerd gezag van God heeft. En God heeft u geroepen om daar te zijn. U zult zich moeten aanpassen en u zult zich moeten inpassen. Als u niet zeker bent van uw roeping of als u niet zeker bent dat u op uw plaats bent, dan moet u daar eerst iets aan doen.
Misschien denkt u nu: “wat heeft een bediening nu met autoriteit te maken?”.
Een bediening heeft alles met geestelijke autoriteit te maken.
Toen de Heer Jezus Jeruzalem was binnengereden op een ezel, was Hij naar de tempel gegaan om te leren en te bedienen. En direct komt er een delegatie van de Joden op Hem af:
Mat. 21:23
En toen Hij in de tempel gekomen was, kwamen de overpriesters en de oudsten van het volk naar Hem toe, terwijl Hij onderwijs gaf, en zeiden: Met welke bevoegdheid doet U deze dingen? En wie heeft U deze bevoegdheid gegeven?
Dat woord bevoegdheid is ons woord “exousia”. Gezag, autoriteit. En hier ziet u nog eens dat gezag wordt gegeven op last van iemand anders. “wie heeft U die bevoegdheid gegeven?”
Jezus heeft die vraag toen niet beantwoord, maar Hij had al eerder gezegd dat Hij door Zijn Vader was gezonden.
Bediening en gezag gaan dus samen.
Lukas 10:1, 8-9
1 Hierna wees de Heere nog zeventig anderen aan en zond hen twee aan twee voor Zijn aangezicht uit naar iedere stad en plaats waar Hij komen zou…
8 En welke stad u ook maar binnengaat en men ontvangt u, eet wat u voorgezet wordt,
9 genees de zieken die daar zijn, en zeg tegen hen: Het Koninkrijk van God is dicht bij u gekomen.
Lukas 10:17-19
De zeventig zijn teruggekeerd met blijdschap en zeiden: Heere, zelfs de demonen zijn in Uw Naam aan ons onderworpen.
18 Hij zei tegen hen: Ik zag de satan als een bliksem uit de hemel vallen.
19 Zie, Ik geef u de macht om op slangen en schorpioenen te trappen en de macht over alle kracht van de vijand; en niets zal u schade toebrengen.
De eerste 82 zendelingen kregen een mandaat om in Jezus’ naam het land Israël door te gaan, het koninkrijk van God te verkondigen, te genezen en demonen uit te drijven.
Bij Zijn opname in de hemel zei de Heer Jezus:
Marcus16:17-18
17 En hen die geloofd zullen hebben, zullen deze tekenen volgen: in Mijn Naam zullen zij demonen uitdrijven; in vreemde talen zullen zij spreken;
18 slangen zullen zij oppakken; en als zij iets dodelijks zullen drinken, zal het hen beslist niet schaden; op zieken zullen zij de handen leggen en zij zullen gezond worden.
Hier wordt gesproken over alle gelovigen die gevolgd zullen worden door tekenen.
Nadat de Heilige Geest werd uitgestort zouden er nog meer gaven volgen. Paulus voegt aan het lijstje dat we zagen nog een heleboel toe.
Sommigen spreken over 7 of 9 gaven, anderen over 12. Ik heb een boek dat er 27 bespreekt. De gaven van de Geest zijn niet gelimiteerd tot de lijstjes in de Bijbel. Er is namelijk geen enkel lijstje gelijk.
Maar met het ontstaan van de gemeente zien we dat gaven, werkingen en bedieningen “gekanaliseerd” worden. Die worden helemaal in de context van de gemeente geplaatst. De Heilige Geest bouwt een gemeente. Hij bouwt het lichaam van Christus.
Ef 4:11-12
11 En Hij heeft sommigen gegeven als apostelen, anderen als profeten, weer anderen als evangelisten en nog weer anderen als herders en leraars,
12 om de heiligen toe te rusten, tot het werk van dienstbetoon, tot opbouw van het lichaam van Christus,
Ef 4:16
16 Van Hem uit wordt het hele lichaam samengevoegd en bijeengehouden door elke band die ondersteuning geeft, overeenkomstig de mate waarin ieder deel werkzaam is. Zo verkrijgt het lichaam zijn groei, tot opbouw van zichzelf in de liefde.
“Elke band die ondersteuning geeft” dat gaat over de verschillende bedieningen en gaven die er zijn in de gemeente en in christelijke organisaties. En ondersteuning komt overeen met de mate waarin iedereen actief is. Dus iedereen heeft gaven, iedereen bouwt mee. Elk op zijn plaats. Om het met het woord “exousia” te zeggen: iedereen heeft een bekwaamheid gekregen. En dus zijn we allemaal geroepen om actief te zijn in de gemeente om de dingen te doen die de Heer voor ons heeft voorbereid.
Maar Paulus stelt duidelijk dat we allemaal andere gaven, taken, bedieningen of ambten hebben. Allemaal andere bekwaamheden. Een van de vele teksten:
1 Kor 12:17-19
17 Als het hele lichaam oog was, waar zou het gehoor zijn? Als het hele lichaam gehoor was, waar zou de reuk zijn?
18 Maar nu heeft God de leden, elk van hen afzonderlijk, in het lichaam een plaats gegeven zoals Hij gewild heeft.
19 Als zij alle één lid waren, waar zou het lichaam zijn?
1 Kor 12:28-30
28 God nu heeft sommigen in de gemeente een plaats gegeven: ten eerste apostelen, ten tweede profeten, ten derde leraars, vervolgens krachten, daarna genadegaven van genezingen, vormen van hulpverlening, bestuurlijke gaven, allerlei talen.
29 Zijn zij soms allen apostelen? Zijn zij soms allen profeten? Zijn zij soms allen leraars? Zijn zij soms allen krachten?
30 Hebben zij soms allen genadegaven van genezingen? Spreken zij soms allen in talen? Zijn zij soms allen uitleggers?
Het is dus overduidelijk dat er in het lichaam van Christus verscheidenheid is. Zowel op vlak van leiding en dus autoriteit, als op vlak van gaven, als op vlak van werkingen als op vlak van bedieningen.
En dat geldt ook voor de organisaties binnen het lichaam van Christus. Er is verscheidenheid.
Ik wil dat echt nog eens heel sterk benadrukken. Ik ken mensen die zeer ongelukkig zijn omdat ze een bepaalde gave niet hebben. Ik ken er ook die ongelukkig zijn omdat hen wordt gezegd dat ze bepaalde gaven moeten hebben. Maar Paulus zegt hier juist het tegenovergestelde.
Als iedereen hetzelfde doet dan heb je of een hand of een voet of een vinger, maar nooit van zijn leven een heel lichaam.
Dus doe uzelf en anderen dat niet aan door te beweren dat we allemaal hetzelfde moeten doen en kunnen. Dat ondermijnt onze geestelijke autoriteit.
Niemand van ons heeft de autoriteit om uit te gaan boven hetgeen in de Bijbel staat. Niemand. Doe dat dus ook niet.
Het is 1 Geest, de Heilige Geest die ons allemaal leidt naar de plaats die we moeten innemen in het Lichaam van Christus. Het is één en dezelfde Heilige Geest die ons gaven geeft en die ons autoriteit geeft op de plaats waar we moeten zijn, niet op de plaats waar we denken te moeten zijn. Of op de plaats waar we zelf willen zijn.
Let wel op: U bent verantwoordelijk om de gaven die God u gaf te gebruiken. En stem u goed af op de Heilige Geest. Want het zou zomaar kunnen dat u ter plaatse nieuwe gaven krijgt die u nooit eerder had. Dat u een woord van kennis krijgt of een openbaring. En geloof me: als u die gaven krijgt dan zult u het merken.
1 Tess 5:24
Hij Die u roept, is getrouw: Hij zal het ook doen.
God maakt bekwaam wie Hij roept. Probeer dat niet zelf te doen.
U ontleent uw gezag enkel en alleen aan God. Alles wat u zelf doet is geforceerd en illegaal. Het is als een staatsgreep als u zelf gaat bepalen wat uw gaven zijn, wat uw bediening is, waar uw plaats is in de gemeente.
Vandaag de dag zijn we gewend geworden aan huwelijkslijsten, geboortelijsten en cadeaubonnen. Voor elk feest is er een wishlist.
Dat staat mijlenver van de betekenis van een geschenk. Een cadeau lijkt tegenwoordig meer op een bestelling dan op een geschenk.
Een geschenk dat is iets geven wat past bij de persoon die het krijgt. En jouw cadeau past bij iemand omdat je die persoonlijk kent.
De gaven van de Geest zijn niet gebaseerd op onze wishlist maar we krijgen wat Gód wil omdat Híj ons kent.
1 Kor 12:17-19
… Maar nu heeft God de leden, elk van hen afzonderlijk, in het lichaam een plaats gegeven zoals Hij gewild heeft…
Geestesgaven zijn GAVEN. Geen afgeperste bekwaamheden. Het is alsof u een diploma gaat vervalsen als u zichzelf gaven toe-eigent die God u niet geeft.
Ook als u zich een plaats toe-eigent die u niet toekomt. Dat is een geestelijke misdaad. U ontneemt de gemeente wat haar toekomt.
We hebben gelezen “God nu heeft sommigen een plaats gegeven in de gemeente”.
Laat u dus gewoon inpassen in het Lichaam van Christus.
De ene persoon wordt geroepen om met zieken te bidden, de andere om in de bressen te staan en te strijden voor zijn/haar stad of land. Anderen weten zich geroepen om te bidden met en voor een bepaalde christelijke organisatie. Enzovoort.
Overleg dat met anderen, laat u daarin bevestigen. Zorg voor uw geestelijke bescherming.
Dat brengt me bij mijn laatste punt van geestelijke autoriteit, namelijk onze basishouding.
5. Basishouding van gezagsdragers
Wat moet onze attitude zijn als voorbidder? Wat is onmisbaar? Wat moet de ingesteldheid zijn van een gezagsdrager?
Om maar meteen de Nieuwtestamentische termen te gebruiken.
Van iedereen wordt verwacht dat hij of zij een schaap is. Ook al bent u een herder u blijft een schaap van de opperherder. Dat is het algemene beeld over autoriteit of gezag in de gemeente zoals de Bijbel ons dat leert.
foto schaap
Een schaap is waarschijnlijk niet uw ideaalbeeld.
U ziet op facebook of whatsapp waarschijnlijk liever uw foto staan dan die van een schaap. Een schaap kijkt zo schaapachtig…
Een schaap is volgzaam en heeft een herder nodig. Een schaap is afhankelijk van de herder. En dat is ook de bedoeling. Afhankelijkheid is de basis van alle geestelijke autoriteit.
Er zijn 2 zaken waardoor we onze autoriteit versterken: dat zijn geloof en afhankelijkheid.
Geloof
Het eerste is een basishouding van geloof.
We geloven dat God bestaat en dat Hij een beloner is voor wie hem ernstig zoeken, zoals Hebreeën leert.
We geloven dat Hij onze gebeden verhoort.
Ik heb het dus over een basishouding van geloof. Weten dat God machtig is, trouw is, liefde is, dat Hij in staat is te doen wat Hij belooft. Dat Hij ons werkelijk heeft vrijgemaakt.
Dat Hij ons geadopteerd heeft als Zijn kinderen.
En dat geloof straalt dus af op ons. Dat kan niet anders. Want als ik geloof dat God me heeft doen wedergeboren worden in Zijn koninkrijk en dat Hij Zich mijn Vader noemt, betekent dat dat ik Zijn kind ben. Dat ik niet langer een slaaf ben, maar een familielid. Dat God Zijn geheimen dus aan mij bekend maakt. Dat Hij tot mij spreekt, dat Hij mij wil gebruiken.
Dat geeft zelfvertrouwen. Het geloof dat God u wil gebruiken in Zijn dienst.
Zelfvertrouwen is nodig … maar in afhankelijkheid van God
Afhankelijkheid
Er wordt van u een houding van afhankelijkheid van God verwacht. Dat geldt voor alle voorbidders.
We staan niet in de bressen onze eigen naam. We staan daar in Jezus’ naam. We verkondigen onze eigen ideeën niet. We onderwerpen ons aan God en aan het gezag dat God heeft gedelegeerd.
“Here, neem mij, kneed mij, vorm mij, gebruik mij zoals U wil”.
Ef 3:12
In Hem (Christus) hebben wij de vrijmoedigheid en de toegang met vertrouwen, door het geloof in Hem.
In Christus: dat betekent in afhankelijkheid aan Christus. Zoals de rank enkel vrucht kan dragen als ze aan de wijnstok hangt.
Door het geloof hebben wij vrijmoedigheid om tot God te gaan. Om onze plaats in te nemen.
Zo zien we dat geloof en afhankelijkheid ons vrijmoedigheid geven.
En vrijmoedigheid om onze plaats in de hemelse gewesten in te nemen is broodnodig om onze autoriteit in de geestelijke wereld zeker te stellen.
Deze 2 basisattitudes, geloof en afhankelijkheid, zullen uw autoriteit opbouwen. We verliezen onze autoriteit als we niet geloven.
En we verliezen eveneens onze autoriteit als we zelf de leiding nemen.
Maar in geloof en afhankelijkheid ontvangen we Gods leiding in de voorbede.
Een schaap is afhankelijk van de Herder en een gelovig schaap gelooft dat zijn herder de Goede Herder is. En daardoor weet het schaap dat het op de juiste plaats staat. En dat het op die plaats mag staan om te doen wat de Herder verlangt.
Ik rond deze les af met deze conclusies
1. Geestelijke autoriteit werkt beschermend
2. Alle gezag komt van God
3. De plaats van onze autoriteit wordt door God bepaald en door mensen bevestigd
4. Onze bevoegdheid, onze bekwaamheid, onze gaven worden door God gegeven en door mensen bevestigd.
5. Door geloof en afhankelijkheid bouwen we geestelijke autoriteit op
Comments