top of page

Artikels

Over amateurs en recht op Gods genade

De hele zomer lang, was er, telkens als ik de TV aanzette een of andere wielertour bezig. Ik ken de Ronde van Frankrijk, maar voor zover ik weet duurt die geen 2 maanden. Ik ben geen sportliefhebber en als de sport begint gaat de TV uit.

 

Maar er is wel 1 term uit de wielersport die ik ken van de kermiskoersen als ik jong was. Dat  is: “de liefhebbers” of “ de amateurs”.

Blijkbaar was dat een klasse uit de rangorde van de wielersport. Ik weet niet of dat nog bestaat?  In elk geval zijn amateurs zij die graag eens een wedstrijd rijden maar die niets te maken hebben met de professionele wielersport.

Deze overdenking gaat over zo’n amateurs …

 

Psalm 119:132

Wend U tot mij en wees mij genadig, overeenkomstig het recht voor wie Uw Naam liefhebben.

 

Toen we onlangs voor de 8ste keer Psalm 119 doorbaden in de UpperZoom, pakte dit vers mij.

Hoe kan die psalmdichter hier Gods genade claimen? Hoe kan Gods genade nu verkregen worden op grond van één of ander recht?

Staan genade en recht niet lijnrecht tegenover elkaar? Hoe vaak wordt niet het voorbeeld aangehaald van iemand die schuldig is voor de rechtbank en dat de rechtspraak eist dat er straf volgt? Het einde van het voorbeeld is dat de rechter zelf de straf uitvoert.

Maar hier pleit iemand om genade op grond van Gods recht. Klopt dit wel?


Ik verstond dit vers eerst in deze zin: “Geef mij Uw genade, want ik heb er recht op”

Maar de stijl van de psalmist in de rest van de psalm spreekt deze uitleg resoluut tegen.

Toch is het wel frappant om te zien dat hij verwijst naar “het recht” van God. Laat ons eens lezen hoe het er woordelijk staat.

Ik toon hier een foto uit de StudieBijbel, lees van rechts naar links mee:

 

© SBOT 8 – CvB Veenendaal 2011

 

Nog letterlijker staat er: aangezicht over mij – en wees mij genadig – naar recht – voor liefhebbers van uw naam.

Het aangezicht en de genade doen mij denken aan de priesterlijke zegen uit Numeri 6:25

Er is duidelijk niks mis met God te vragen Zijn aangezicht naar ons te keren (om te zien naar ons) en ons genadig te zijn. De Heer had de priesters destijds de opdracht gegeven zo’n zegen uit te bidden over Israël.

Maar hoe zit het dan met dat “recht”?

 

Wel, het Hebreeuwse woord voor recht, leent zich ook voor een vertaling als “gewoonte, gebruik" De tekst kan dan ook als volgt gelezen worden: “Laat Uw aangezicht over mij zijn en Uw genade zoals gebruikelijk is voor amateurs van Uw naam.”

Of ook “zoals U gewend bent bij liefhebbers van Uw naam”

 

Dat recht betekent hier: “de manier zoals God gewend is”. De psalmist claimt hier helemaal niets. Integendeel. Psalm 119 is een ode aan Gods woord. En hij kent Gods woord. Hij bidt overeenkomstig Gods woord dat God naar hem omziet en hem genade geeft.

En hij zegt er eventjes bij dat hij weet dat dat Gods gewoonte is voor mensen die God graag zien.

De Naardense Bijbel noemt hen “minnaars van Gods naam”

 

Wij hoeven dus geen professionals te zijn, geen beroepschristenen. Simpelweg amateurs zijn is genoeg.

Het gaat in Psalm 119 niet om een hoogmoedige of verwende gelovige. Het gaat hier om iemand die God graag ziet! Of zoals sommige dialecten het verwoorden: “Iemand die zot is van God”

 

Denk hier eens aan in uw gebedsmomenten van de komende dagen en durf tegen God te zeggen dat u zot loopt van Hem, dat u Hem graag ziet.

Comments


bottom of page