Mattheüs
Mattheüs 5:16 Laat zo uw licht schijnen voor de mensen, opdat zij uw goede werken zien en uw Vader, die in de hemelen is, verheerlijken.
Mattheüs 5:45 opdat gij kinderen moogt zijn van uw Vader, die in de hemelen is; want Hij laat zijn zon opgaan over bozen en goeden en laat het regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen.
Mattheüs 5:48 Gij dan zult volmaakt zijn, gelijk uw hemelse Vader volmaakt is.
Mattheüs 6:1 Ziet toe, dat gij uw gerechtigheid niet doet voor de mensen, om door hen opgemerkt te worden; want dan hebt gij geen loon bij uw Vader, die in de hemelen is.
Mattheüs 6:4 opdat uw aalmoes in het verborgene zij, en uw Vader, die in het verborgene ziet, zal het u vergelden.
Mattheüs 6:6 Maar gij, wanneer gij bidt, ga in uw binnenkamer, sluit uw deur en bid tot uw Vader in het verborgene; en uw Vader, die in het verborgene ziet, zal het u vergelden.
Mattheüs 6:8 Wordt hun dan niet gelijk, want God uw Vader weet, wat gij van node hebt, eer gij Hem bidt.
Mattheüs 6:9 Bidt gij dan aldus: Onze Vader die in de hemelen zijt, uw naam worde geheiligd;
Mattheüs 6:14 Want indien gij de mensen hun overtredingen vergeeft, zal uw hemelse Vader ook u vergeven;
Mattheüs 6:15 maar indien gij de mensen niet vergeeft, zal ook uw Vader uw overtredingen niet vergeven.
Mattheüs 6:18 om u niet bij uw vasten aan de mensen te vertonen, maar aan uw Vader, die in het verborgene is; en uw Vader, die in het verborgene ziet, zal het u vergelden.
Mattheüs 6:26 Ziet naar de vogelen des hemels: zij zaaien niet en maaien niet en brengen niet bijeen in schuren, en toch voedt uw hemelse Vader die; gaat gij ze niet verre te boven?
Mattheüs 6:32 Want naar al deze dingen gaat het zoeken der heidenen uit. Want uw hemelse Vader weet, dat gij dit alles behoeft.
Mattheüs 7:11 Indien dan gij, hoewel gij slecht zijt, goede gaven weet te geven aan uw kinderen, hoeveel te meer zal uw Vader in de hemelen het goede geven aan hen, die Hem daarom bidden.
Mattheüs 10:29 Worden niet twee mussen te koop aangeboden voor een duit? En niet een daarvan zal ter aarde vallen zonder uw Vader.
Mattheüs 10:32 Een ieder dan, die Mij belijden zal voor de mensen, hem zal ook Ik belijden voor mijn Vader, die in de hemelen is;
Mattheüs 10:33 maar al wie Mij verloochenen zal voor de mensen, die zal ook Ik verloochenen voor mijn Vader, die in de hemelen is.
Mattheüs 11:25 Te dien tijde hief Jezus aan en zeide: Ik dank U, Vader, Heer des hemels en der aarde, dat Gij deze dingen voor wijzen en verstandigen verborgen hebt, doch aan kinderkens geopenbaard.
Mattheüs 11:26 Ja, Vader, want zo is het een welbehagen geweest voor U.
Mattheüs 11:27 Alle dingen zijn Mij overgegeven door mijn Vader en niemand kent de Zoon dan de Vader, en niemand kent de Vader dan de Zoon en wie de Zoon het wil openbaren.
Mattheüs 15:13 Hij antwoordde hun en zeide: Elke plant, die mijn hemelse Vader niet geplant heeft, zal uitgeroeid worden.
Mattheüs 16:17 Jezus antwoordde en zeide: Zalig zijt gij, Simon Barjona, want vlees en bloed heeft u dat niet geopenbaard, maar mijn Vader, die in de hemelen is.
Mattheüs 18:10 Ziet toe, dat gij niet een dezer kleinen veracht. Want Ik zeg u, dat hun engelen in de hemelen voortdurend het aangezicht zien van mijn Vader, die in de hemelen is.
Mattheüs 18:14 Zo bestaat bij uw Vader, die in de hemelen is, de wil niet, dat een dezer kleinen verloren gaat.
Mattheüs 18:19 Wederom, voorwaar Ik zeg u, dat, als twee van u op de aarde iets eenparig zullen begeren, het hun zal ten deel vallen van mijn Vader, die in de hemelen is.
Mattheüs 18:35 Alzo zal ook mijn hemelse Vader u doen, indien gij niet, een ieder zijn broeder, van harte vergeeft.
Mattheüs 20:23 Hij zeide tot hen: Mijn beker zult gij wel drinken, maar het zitten aan mijn rechterzijde en linkerzijde staat niet aan Mij te geven, maar het is voor hen, voor wie het bereid is door mijn Vader.
Mattheüs 23:9 En gij zult op aarde niemand uw vader noemen, want een is uw Vader, Hij, die in de hemelen is.
Mattheüs 24:36 Doch van die dag en van die ure weet niemand, ook de engelen der hemelen niet, ook de Zoon niet, maar de Vader alleen.
Mattheüs 26:39 En Hij ging een weinig verder en Hij wierp Zich met het aangezicht ter aarde en bad, zeggende: Mijn Vader, indien het mogelijk is, laat deze beker Mij voorbijgaan; doch niet gelijk Ik wil, maar gelijk Gij wilt.
Mattheüs 26:42 Wederom, ten tweeden male, ging Hij heen en bad, zeggende: Mijn Vader, indien deze beker niet kan voorbijgaan, tenzij dan dat Ik die drinke, uw wil geschiede!
Mattheüs 26:53 Of meent gij, dat Ik mijn Vader niet kan aanroepen en Hij zal Mij terstond meer dan twaalf legioenen engelen terzijde stellen?
Markus
Markus 11:25 En wanneer gij staat te bidden, vergeeft wat gij tegen iemand mocht hebben, opdat ook uw Vader in de hemelen uw overtredingen vergeve.
Markus 11:26 Indien gij echter niet vergeeft, zal ook uw Vader, die in de hemelen is, uw overtredingen niet vergeven.
Markus 13:32 Maar van die dag of van die ure weet niemand, ook de engelen in de hemel niet, ook de Zoon niet, alleen de Vader.
Markus 14:36 en Hij zeide: Abba, Vader, alles is U mogelijk, neem deze beker van Mij weg.
Doch niet wat Ik wil, maar wat Gij wilt.
Lukas
Lukas 16:24 En hij riep en zeide: Vader Abraham, heb
Lukas 22:29 En Ik beschik u het Koninkrijk, gelijk mijn Vader het Mij beschikt heeft,
Lukas 22:42 deze woorden: Vader, indien Gij wilt, neem deze beker van Mij weg; doch niet mijn wil, maar de uwe geschiede!
Lukas 23:46 En Jezus riep met luider stem: Vader, in uw handen beveel Ik mijn geest. En toen Hij dat gezegd had, gaf Hij de geest.
Johannes
Johannes 3:35 De Vader heeft de Zoon lief en heeft Hem alles in handen gegeven.
Johannes 4:21 Jezus zeide tot haar: Geloof Mij, vrouw, de ure komt, dat gij noch op deze berg, noch te Jeruzalem de Vader zult aanbidden.
Johannes 4:23 maar de ure komt en is nu, dat de waarachtige aanbidders de Vader aanbidden zullen in geest en in waarheid; want de Vader zoekt zulke aanbidders;
Johannes 5:17 Maar Hij antwoordde hun: Mijn Vader werkt tot nu toe en ik werk ook.
Johannes 5:18 Hierom dan trachtten de Joden des te meer Hem te doden, omdat Hij niet alleen de sabbat schond, maar ook God zijn eigen Vader noemde en Zich dus met God gelijkstelde.
Johannes 5:19 Jezus dan antwoordde en zeide tot hen: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, de Zoon kan niets doen van Zichzelf, of Hij moet het de Vader zien doen; want wat deze doet, dat doet ook de Zoon evenzo.
Johannes 5:20 Want de Vader heeft de Zoon lief en toont Hem al wat Hij zelf doet, en Hij zal Hem grotere werken tonen dan deze, opdat gij u verwondert.
Johannes 5:21 Want gelijk de Vader de doden opwekt en doet leven, zo doet ook de Zoon leven, wie Hij wil.
Johannes 5:22 Want ook de Vader oordeelt niemand, maar heeft het gehele oordeel aan de Zoon gegeven,
Johannes 5:23 opdat allen de Zoon eren gelijk zij de Vader eren. Wie de Zoon niet eert, eert ook de Vader niet, die Hem gezonden heeft.
Johannes 5:26 Want gelijk de Vader leven heeft in Zichzelf, heeft Hij ook de Zoon gegeven leven te hebben in Zichzelf.
Johannes 5:36 Maar Ik heb een getuigenis, gewichtiger dan dat van Johannes; want de werken, die Mij de Vader gegeven heeft om te volbrengen, juist die werken, die Ik doe, getuigen van Mij, dat de Vader Mij gezonden heeft.
Johannes 5:37 En de Vader, die Mij gezonden heeft, die heeft van Mij getuigenis gegeven. Gij hebt nooit zijn stem gehoord of zijn gedaante gezien,
Johannes 5:45 Denkt niet, dat Ik u zal aanklagen bij de Vader; uw aanklager is Mozes, op wie gij uw hoop gevestigd hebt.
Johannes 6:27 Werkt niet om de spijs, die vergaat, maar om de spijs, die blijft tot in het eeuwige leven, welke de Zoon des mensen u geven zal; want op Hem heeft God, de Vader, zijn zegel gedrukt.
Johannes 6:32 Jezus zeide dan tot hen: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, niet Mozes heeft u het brood uit de hemel gegeven, maar mijn Vader geeft u het ware brood uit de hemel;
Johannes 6:37 Alles wat Mij de Vader geeft, zal tot Mij komen, en wie tot Mij komt, zal Ik geenszins uitwerpen.
Johannes 6:44 Niemand kan tot Mij komen, tenzij de Vader, die Mij gezonden heeft, hem trekke, en Ik zal hem opwekken ten jongsten dage.
Johannes 6:45 Er is geschreven in de profeten: En zij zullen allen door God geleerd zijn. Een ieder, die het van de Vader gehoord en geleerd heeft, komt tot Mij.
Johannes 6:46 Niet, dat iemand de Vader gezien heeft; alleen die van God komt, die heeft de Vader gezien.
Johannes 6:57 Gelijk de levende Vader Mij gezonden heeft en Ik leef door de Vader, zo zal ook hij, die Mij eet, leven door Mij.
Johannes 6:65 En Hij zeide: Daarom heb Ik u gezegd, dat niemand tot Mij komen kan, tenzij het hem van de Vader gegeven zij.
Johannes 8:18 Ik ben het, die van Mijzelf getuig, en ook de Vader, die Mij gezonden heeft, getuigt van Mij.
Johannes 8:19 Zij dan zeiden tot Hem: Waar is uw Vader? Jezus antwoordde: Noch Mij, noch mijn Vader kent gij: Indien gij Mij kendet, zoudt gij ook mijn Vader kennen.
Johannes 8:27 Zij hadden niet begrepen, dat Hij tot hen van de Vader sprak.
Johannes 8:28 Jezus dan zeide: Wanneer gij de Zoon des mensen verhoogd hebt, zult gij inzien, dat Ik het ben en niets uit Mijzelf doe, doch dat Ik dit spreek, gelijk de Vader Mij geleerd heeft.
Johannes 8:38 Wat Ik gezien heb bij de Vader, spreek Ik; zo doet ook gij, wat gij van uw vader gehoord hebt.
Johannes 8:49 Jezus antwoordde: Ik ben niet bezeten, maar Ik eer mijn Vader, en gij onteert Mij.
Johannes 8:54 Jezus antwoordde: Als Ik Mijzelf eer, betekent mijn eer niets; mijn Vader is het, die Mij eert, van wie gij zegt: Hij is onze God,
Johannes 10:15 gelijk Mij de Vader kent en Ik de Vader ken, en Ik zet mijn leven in voor de schapen.
Johannes 10:17 Hierom heeft Mij de Vader lief, omdat Ik mijn leven afleg om het weder te nemen.
Johannes 10:18 Niemand ontneemt het Mij, maar Ik leg het uit Mijzelf af. Ik heb macht het af te leggen en macht het weder te nemen; dit gebod heb Ik van mijn Vader ontvangen.
Johannes 10:29 Wat mijn Vader Mij gegeven heeft, gaat alles te boven en niemand kan iets roven uit de hand mijns Vaders.
Johannes 10:30 Ik en de Vader zijn een.
Johannes 10:32 Jezus antwoordde hun: Ik heb u vele goede werken doen zien vanwege mijn Vader; om welk van die werken wilt gij Mij stenigen?
Johannes 10:36 zegt gij dan tot Hem, die de Vader geheiligd en in de wereld gezonden heeft: Gij lastert, omdat Ik heb gezegd: Ik ben Gods Zoon?
Johannes 10:38 doch indien Ik ze doe en gij Mij toch niet gelooft, gelooft dan de werken, opdat gij weten en erkennen moogt, dat de Vader in Mij is en Ik in de Vader.
Johannes 11:41 Zij namen dan de steen weg. En Jezus sloeg de ogen opwaarts en zeide: Vader Ik dank U, dat Gij Mij verhoord hebt.
Johannes 12:26 Indien iemand Mij wil dienen, hij volge Mij, en waar Ik ben, daar zal ook mijn dienaar zijn. Indien iemand Mij dienen wil, de Vader zal hem eren.
Johannes 12:27 Nu is mijn ziel ontroerd, en wat zal Ik zeggen? Vader, verlos Mij uit deze ure! Maar hiertoe ben Ik in deze ure gekomen.
Johannes 12:28 Vader, verheerlijk uw naam! Toen kwam een stem uit de hemel: Ik heb hem verheerlijkt, en Ik zal hem nogmaals verheerlijken!
Johannes 12:49 Want Ik heb niet uit Mijzelf gesproken, maar de Vader, die Mij heeft gezonden, heeft zelf Mij een gebod gegeven, wat Ik zeggen en spreken moet.
Johannes 12:50 En Ik weet, dat zijn gebod eeuwig leven is. Wat Ik dan spreek, spreek Ik zo, als de Vader Mij gezegd heeft.
Johannes 13:1 En voor het Paasfeest, toen Jezus wist, dat zijn ure gekomen was om uit deze wereld over te gaan tot de Vader, heeft Hij de zijnen, die Hij in de wereld liefhad, liefgehad tot het einde.
Johannes 13:3 stond Hij, wetende, dat de Vader Hem alles in handen had gegeven en dat Hij van God uitgegaan was en tot God heenging, van de maaltijd op,
Johannes 14:6 Jezus zeide tot hem: Ik ben de weg en de waarheid en het leven; niemand komt tot de Vader dan door Mij.
Johannes 14:7 Indien gij Mij kendet, zoudt gij ook mijn Vader gekend hebben. Van nu aan kent gij Hem en hebt gij Hem gezien.
Johannes 14:8 Filippus zeide tot Hem: Here, toon ons de Vader en het is ons genoeg.
Johannes 14:9 Jezus zeide tot hem: Ben Ik zolang bij u, Filippus, en kent gij Mij niet? Wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien; hoe zegt gij dan: Toon ons de Vader?
Johannes 14:10 Gelooft gij niet, dat Ik in de Vader ben en de Vader in Mij is? De woorden, die Ik tot u spreek, zeg Ik uit Mijzelf niet; maar de Vader, die in Mij blijft, doet zijn werken.
Johannes 14:11 Gelooft Mij, dat Ik in de Vader ben en de Vader in Mij is: of anders, gelooft om de werken zelf.
Johannes 14:12 Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, wie in Mij gelooft, de werken, die Ik doe, zal hij ook doen, en grotere nog dan deze, want Ik ga tot de Vader;
Johannes 14:13 en wat gij ook vraagt in mijn naam, Ik zal het doen, opdat de Vader in de Zoon verheerlijkt worde.
Johannes 14:16 En Ik zal de Vader bidden en Hij zal u een andere Trooster geven om tot in eeuwigheid bij u te zijn,
Johannes 14:20 Te dien dage zult gij weten, dat Ik in mijn Vader ben en gij in Mij en Ik in u.
Johannes 14:21 Wie mijn geboden heeft en ze bewaart, die is het, die Mij liefheeft; en wie Mij liefheeft, zal geliefd worden door mijn Vader en Ik zal hem liefhebben en Mijzelf aan hem openbaren.
Johannes 14:23 Jezus antwoordde en zeide tot hem: Indien iemand Mij liefheeft, zal hij mijn woord bewaren en mijn Vader zal hem liefhebben en Wij zullen tot hem komen en bij hem wonen.
Johannes 14:24 Wie Mij niet liefheeft bewaart mijn woorden niet; en het woord, dat gij hoort, is niet van Mij, maar van de Vader, die Mij gezonden heeft.
Johannes 14:26 maar de Trooster, de Heilige Geest, die de Vader zenden zal in mijn naam, die zal u alles leren en u te binnen brengen al wat Ik u gezegd heb.
Johannes 14:28 Gij hebt gehoord, dat Ik tot u gezegd heb; Ik ga heen en kom tot u. Indien gij Mij liefhad, zoud gij u verblijd hebben, omdat Ik tot de Vader ga, want de Vader is meer dan Ik.
Johannes 14:31 maar de wereld moet weten, dat Ik de Vader liefheb en zo doe, als Mij de Vader geboden heeft. Staat op, laten wij vanhier gaan.
Johannes 15:1 Ik ben de ware wijnstok en mijn Vader is de landman.
Johannes 15:8 Hierin is mijn Vader verheerlijkt, dat gij veel vrucht draagt en gij zult mijn discipelen zijn.
Johannes 15:9 Gelijk de Vader Mij heeft liefgehad, heb ook Ik u liefgehad; blijft in mijn liefde.
Johannes 15:15 Ik noem u niet meer slaven, want de slaaf weet niet, wat zijn heer doet; maar u heb Ik vrienden genoemd, omdat Ik alles, wat Ik van mijn Vader gehoord heb, u heb bekend gemaakt.
Johannes 15:16 Niet gij hebt Mij, maar Ik heb u uitgekozen en u aangewezen, opdat gij zoudt heengaan en vrucht dragen en uw vrucht zou blijven, opdat de Vader u alles geve, wat gij Hem bidt in mijn naam.
Johannes 15:23 Wie Mij haat, haat ook mijn Vader.
Johannes 15:24 Indien ik niet de werken onder hen gedaan had, die niemand anders gedaan heeft, zouden zij geen zonde hebben; maar nu hebben zij, hoewel zij ze gezien hebben, toch Mij en mijn Vader gehaat.
Johannes 15:26 Wanneer de Trooster komt, die Ik u zenden zal van de Vader, de Geest der Waarheid, die van de Vader uitgaat, zal deze van Mij getuigen;
Johannes 16:3 En dit zullen zij doen, omdat zij noch de Vader, noch Mij kennen.
Johannes 16:10 van gerechtigheid, omdat Ik heenga tot de Vader en gij Mij niet langer ziet;
Johannes 16:15 Al wat de Vader heeft, is het mijne; daarom zeide Ik: Hij neemt uit het mijne en zal het u verkondigen.
Johannes 16:17 Sommige zijner discipelen dan zeiden tot elkander: Wat betekent dit, dat Hij tot ons zegt: Nog een korte tijd en gij ziet Mij niet en nogmaals een korte tijd en gij zult Mij zien? En: Ik ga heen tot de Vader?
Johannes 16:23 En te dien dage zult gij Mij niets vragen. Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, als gij de Vader om iets bidt, zal Hij het u geven in mijn naam.
Johannes 16:25 Dit heb Ik in beelden tot u gesproken; er komt een ure, dat Ik niet meer in beelden tot u zal spreken, maar u vrijuit over de Vader spreken zal.
Johannes 16:26 Te dien dage zult gij in mijn naam bidden en Ik zeg u niet, dat Ik de Vader voor u vragen zal,
Johannes 16:27 want de Vader zelf heeft u lief, omdat gij Mij hebt liefgehad en geloofd hebt, dat Ik van God ben uitgegaan.
Johannes 16:28 Ik ben van de Vader uitgegaan en in de wereld gekomen; Ik verlaat de wereld weder en ga tot de Vader.
Johannes 16:32 Zie, de ure komt en is gekomen, dat gij verstrooid wordt, een ieder naar het zijne en Mij alleen laat. En toch ben Ik niet alleen, want de Vader is met Mij.
Johannes 17:1 Dit sprak Jezus en Hij hief zijn ogen ten hemel en zeide: Vader de ure is gekomen; verheerlijk uw Zoon, opdat uw Zoon U verheerlijke,
Johannes 17:5 En nu, verheerlijk Gij Mij, Vader, bij Uzelf met de heerlijkheid, die Ik bij U had, eer de wereld was.
Johannes 17:11 En Ik ben niet meer in de wereld, maar zij zijn in de wereld en Ik kom tot U. Heilige Vader, bewaar hen in uw naam, welke Gij Mij gegeven hebt, dat zij een zijn zoals Wij.
Johannes 17:21 opdat zij allen een zijn, gelijk Gij, Vader, in Mij en Ik in U, dat ook zij in Ons zijn; opdat de wereld gelove, dat Gij Mij gezonden hebt.
Johannes 17:24 Vader, hetgeen Gij Mij gegeven hebt; Ik wil, dat, waar Ik ben, ook zij bij Mij zijn, om mijn heerlijkheid te aanschouwen, die Gij Mij gegeven hebt, want Gij hebt Mij liefgehad voor de grondlegging der wereld.
Johannes 17:25 Rechtvaardige Vader, de wereld kent U niet, maar Ik ken U, en dezen weten, dat Gij Mij gezonden hebt;
Johannes 18:11 Jezus dan zeide tot Petrus: Steek het zwaard in de schede; de beker, die de Vader Mij gegeven heeft, zou Ik die niet drinken?
Johannes 20:17 Jezus zeide tot haar: Houd Mij niet vast, want Ik ben nog niet opgevaren naar de Vader; maar ga naar mijn broeders en zeg hun: Ik vaar op naar mijn Vader en uw Vader, naar mijn God en uw God.
Johannes 20:21 Jezus dan zeide nogmaals tot hen: Vrede zij u! Gelijk de Vader Mij gezonden heeft, zend Ik ook u.